Historie

KCU: een stukje historie

KCU kent een rijke historie, die teruggaat tot de periode na de Reformatie. De geschiedenis van de zorg voor katholieke armen in Utrecht begint in 1674 met de oprichting van de Rooms-Catholieke Aelmoessenierscamer. Deze stichtte in 1696 het weeshuis in de Mariahoek.

 

Een schisma in de kerk

In 1746 werd de RC Armencamer opgericht.
In 1746 werd de RC Armencamer opgericht.

Spanningen in de Rooms-Katholieke kerk, die in 1723 leidden tot een schisma in de kerk, vonden ook hun weerslag binnen de Rooms-Catholieke Aelmoessenierscamer. In 1746 vond een scheiding plaats tussen de rooms-katholieken en de oud-katholieken in Utrecht.
Vanaf dat jaar verzorgde de Rooms-Katholieke Armenkamer de rooms-katholieke armen en had de Oude Rooms-Katholieke Aalmoezenierskamer (O.R.K.A.) de zorg voor de oud-katholieke armen. De bezittingen werden verdeeld tussen deze twee instellingen. Het weeshuis in de Mariahoek bleef in handen van de O.R.K.A.
De Kinderen die vielen onder de zorg van de Armenkamer, verhuisden naar het huis Zoudenbalch aan de Donkerstraat. De regentenkamer in het huis Zoudenbalch werd vanaf dat moment het hart waaruit de rooms-katholieke armen- en wezenzorg in Utrecht plaatsvond.

 

Nieuwe werkwijze

In 1855 werd na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie het RK Parochiaal Armbestuur geïnstalleerd: vertegenwoordigers van de parochie vormden samen met de pastoors het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur behield haar regentenkamer in de Donkerstraat.
In 1855 werd na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie het RK Parochiaal Armbestuur geïnstalleerd.

De Armenkamer heette vanaf 1855 het Rooms-Katholiek Parochiaal Armbestuur der Stad Utrecht. In 1875 vond een verhuizing plaats naar het Wees- en Oudenliedenhuis aan de Maliesingel, kortweg het Weeshuis en later Hiëronymushuis genoemd.
In 1931 werd de werkwijze ingrijpend veranderd. De directe zorg voor de armen werd ondergebracht bij zelfstandige parochiële armbesturen (de huidige Parochiële Caritas Instellingen (PCI’s), die een eigen bestuur en een eigen reglement kregen. Het beheer van het vermogen bleef de taak van het stedelijke Armbestuur.
 

Een actief beleid

Met ingang van 15 februari 1994 kreeg het Rooms-Katholiek Armbestuur der Stad Utrecht een nieuwe naam: Katholieke Caritas Instelling der Stad Utrecht.
KCU wil méér zijn dan een fondsbeheerder. Caritas is tegenwoordig immers méér dan liefdadigheid alleen: het gaat ook om het signaleren van maatschappelijke problemen, het bevorderen van sociale rechtvaardigheid en het opsporen van concrete noden en behoeften. Dat vraagt om een actief beleid, waarmee KCU voortdurend inspeelt op de ontwikkelingen in de maatschappij.
Bij bepaalde projecten werkt KCU ook samen met andere caritatieve instellingen.

 

Mannenzaal in het Hiëronymushuis ca. 1900.
Mannenzaal in het Hiëronymushuis ca. 1900.
Naaikamer van de weesmeisjes ca. 1900. Tot 1952 werden er weeskinderen in het Hiëronymushuis opgevangen.
Naaikamer van de weesmeisjes ca. 1900. Tot 1952 werden er weeskinderen in het Hiëronymushuis opgevangen.
Het Hiëronymushuis aan de Maliesingel. Vanaf 1874 was hier het RK wees- en oudeliedenhuis in gevestigd. De zusters van Liefde van Tilburg hadden er de dagelijkse leiding. In het huis kwam eveneens de regentenkamer.
Het Hiëronymushuis aan de Maliesingel. Vanaf 1874 was hier het RK wees- en oudeliedenhuis in gevestigd. De zusters van Liefde van Tilburg hadden er de dagelijkse leiding. In het huis kwam eveneens de regentenkamer.